818
22 DECEMBER 1932
alsnog in overweging deze paaltjes te doen opruimen en er
andere meer doelmatige te plaatsen. Hetzelfde is ook van toe
passing op de Korte Boschstraat.
Wat den Haagweg betreft, Mijnheer de Voorzitter, ver
moed ik, dat zulks nogal moeilijkheden zal opleveren met het
verkeer, maar men zou de zaak eens kunnen nagaan.
Vervolgens nogmaals het éénrichtingsverkeer over den
Haagdijk. Dit zou, volgens Uw mededeeling, bij de behande
ling van de vorige begrooting gedaan, nadeelige gevolgen
afwerpen voor de winkeliers aldaar. Maar, dat zou dan toch
ook het geval zijn voor de winkeliers in verschillende straten
van de binnenstad! Tevens heeft U toen gezegd, dat U reeds
een onderhoud had gehad met den Commissaris van Politie
omtrent het parkeeren aan één zijde van de straat en dat
binnenkort nadere maatregelen op dit gebied zouden worden
getroffen. Ik heb tot op heden hiervan nog niets bemerkt.
Met het oog op het veilig verkeer, zou ik U toch willen
verzoeken die maatregelen ten spoedigste in te voeren.
De heer HAALMAN wenscht thans niet te vragen naar
den stand der onderhandelingen tusschen het Rijk en de Ge
meente over den eerlang aan te leggen parallelweg van de
Ginnekenstraat, overtuigd als hij is, dat het College van Bur
gemeester en Wethouders de noodzaak daarvan inziet. Wèl
echter wil Spr. in afwachting van de eindoplossing trachten,
het verkeer ter plaatse zooveel mogelijk te verbeteren, het
geen mogelijk is door een parkeerverbod uit te vaardigen,
zooals dat ook voor de Boschstraat geldt: even dagen rechts,
oneven dagen links. Dat zou ook voor de Ginnekenstraat een
verbetering geven.
De heer PLEIjTE wenscht te ondersteunen hetgeen de
heer Cohen heeft gezegd over het verkeersonderwijs op de
scholen.
De VOORZITTER antwoordt den heer Cohen, dat de
kwesties van de dienstcommissies en het georganiseerd over-