22 DECEMBER 1932.
820
in de scholen in studie zal nemen en er een goede oplossing
voor zal weten te vinden.
Verschillende sprekers hebben gesproken over het verkeer
in de Ginnekenstraat. Inderdaad een moeilijk punt. Een een
zijdig parkeerverbod, zooals voor de Boschstraat geldt, heeft
volgens verkeerstechnici voor de Ginnekenstraat ernstige
bezwaren, mede doordat die straat te smal is. Staat alles aan
één zij, dan zullen groote wagens als bussen elkaar niet
steeds kunnen passeeren.
Het éénrichtingsverkeer op den Haagdijk wil Spr. zoo lang
mogelijk uitstellen, omdat daaruit voor de winkeliers in die
straat belangrijke schade en voor de bezoekers een groote
omweg zou ontstaan. Er is geen geschikte parallelweg met
onderlinge verbindingen aanwezig.
Burgemeester en Wethouders zullen wederom hun voor
deel doen met de opmerkingen, welke gemaakt zijn over
vluchtheuvels. Het blijkt wel, dat het ook hierbij zeer moei
lijk is, het iedereen naar den zin te maken. De één vindt de
vluchtheuvels te lang, de ander te smal en een derde te rond.
De Raad kan ervan verzekerd zijn, dat de regeling van het
verkeer steeds de aandacht van het College van Burge
meester en Wethouders heeft.
De heer VAN BEDAF vestigt er nog even de aandacht
op, dat de verkeersklok op de hoek HoutmarktGinneken
straat, wanneer zij buiten gebruik is gesteld, om vergissing
te voorkomen beter met een hoes kan worden bedekt.
De heer COHEN zegt den V oorzitter erkentelijk te
zijn voor het antwoord in zake verkeersonderwijs en hoopt
dat hiervan spoedig iets zal komen. Minder erkentelijk is Spr.
voor de andere antwoorden. Op schertsende wijze heeft de
Voorzitter de groote politiemacht op het Stationsplein,
welke de van een demonstratie uit Den Haag terugkeerende
S.D.A.P.-leden opwachtte, trachten te rechtvaardigen. Naar
Spr. meent was dat machtsvertoon overbodig. De S.D.A.P.
te Breda heeft nog nooit eenig gevaar voor de openbare