22 DECEMBER 1932.
821
orde opgeleverd. Ook het antwoord betreffende de A.J.C. is
voor Spr. onbevredigend. De Voorzitter zegt: ,,Ik
weet er niets van." Maar Dinsdag j.l. is deze zaak
ook ter sprake gebracht: de Voorzitter had zich
dus best in dien tusschentijd op de hoogte kunnen
stellen. Het gaat niet aan te zeggen: ,,Er zal wel een
bijzondere reden voor geweest zijn". Spr. hoopt daarom, dat
de Voorzitter in de volgende vergadering de vraag be
treffende de geweigerde demonstratie van de A.J.C. zal kun
nen beantwoorden.
De heer VAN KEEP vraagt, of het niet gewenscht is een
speciale verkeerscommissie in het leven te roepen, ten einde
ook een betere samenwerking te verkrijgen tusschen de hoof
den van dienst.
De heer MABELIS merkt ten aanzien van het verkeers-
onderwijs op, dat het voor de schoolbesturen zeer moeilijk
is, binnen den lesrooster tijd daarvoor beschikbaar te stellen.
De heer VISSER verzoekt aandacht voor de verlichting
van een gedeelte-Haagweg. Het is Spr. namelijk gebleken,
dat het zuidelijke voetpad ongeveer vanaf de R.K. Kerk tot
aan den politiepost zeer onvoldoende is verlicht.
De VOORZITTER zet nogmaals uiteen, dat het verkeers-
onderwijs wel zal moeten geschieden door middel van de
scholen. Of het onderwijzend personeel dan wel een In
specteur van Politie dat onderwijs zal geven, zal nader wor
den overwogen.
Aangaande de kwestie van de A.J.C. heeft de heer
Cohen eerst heden feiten en datum genoemd, zoodat het
nu pas mogelijk wordt, een onderzoek in te stellen.
De opmerkingen over het bedekken van de verkeersklok
en de verlichting van een gedeelte-Haagweg, zullen Burge
meester en Wethouders ter harte nemen. In het algemeen is
het Spr. zeer aangenaam, dat de belangstelling voor het