826
22 DECEMBER 1932.
Wethouder VAN BUITENEN ziet in deze besprekingen
een herhaling van de algemeene beschouwingen, welke aan
de begrooting zijn voorafgegaan. Het blijkt echter wel, dat
meerderen het standpunt van Burgemeester en Wethouders
niet geheel duidelijk is. Wie de nota van Burgemeester en
Wethouders goed heeft gelezen, zal begrepen hebben, dat de
thans voorgestelde subsidieverlaging past in een serie van
bezuinigingen, welke in dit begrootingsontwerp zijn aange
bracht. Men mag het eene niet zonder het andere beschou
wen. De invoering van een straatbelasting is bijvoorbeeld ook
een van die maatregelen geweest.
Spr, waardeert, dat de fractie, waartoe de heer Haaiman
behoort, ditmaal sober is geweest met voorstellen, welke de
begrooting zouden kunnen bezwaren, maar het voorstel om
niet over te gaan tot subsidieverlaging, zou de begrooting
toch met een bedrag van pl.m. 25.000.— drukken, als het
werd aangenomen. Spr. wil niet zeggen, dat de Gemeente
er slecht voor staat, maar het is anderzijds ook niet zeker,
dat men met het voorloopig gestelde aantal opcenten op de
gemeentefondsbelasting zal toekomen. Eenige bewegings
vrijheid moet men toch behouden, daarom is men aan den
veiligen kant, als men het voorstel van Burgemeester en
Wethouders overneemt.
Voorts mag er wel even de aandacht op vallen, dat de
Gemeente ten aanzien van de volksgezondheid niet afhanke
lijk is van de particuliere vereenigingen, maar dat zij daar
aan zelve rechtstreeks werkzaam is, o.a. op het gebied van
woningbouw, verpleging van on- en minvermogende zieken,
verblijf in sanatoria, enz., enz. Overigens is Spr. van oordeel,
dat de werking van geen enkele organisatie door deze sub
sidieverlaging in gevaar zal komen te verkeeren.
Wethouder VAN MIERLO acht het indienen van deze
motie den heer Haaiman c.s. niet waardig. Hij kan ook
den inhoud ervan niet au sérieux nemen. Waar bekend was,
dat de R. K. fractie het voorstel van Burgemeester en Wet-,
houders zou steunen, konden de heeren weten, dat hun motie
a priori geen kans van slagen had.