22 DECEMBER 1932. 841 die woningen huren van een der woningbouwvereenigingen. Door de slechte tijden is van zeer velen het inkomen belang rijk verminderd en velen hebben daarom verzoeken gericht tot 't bestuur der woningbouwvereeniging of tot Burgemeester en Wethouders om verlaging van huishuur te bekomen. Met deze verzoeken hebben zij echter heel weinig succes, omdat eener- zijds de woningbouwvereenigingen de huur niet mogen ver lagen zonder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders en anderzijds Burgemeester en Wethouders op particuliere verzoeken geen antwoord geven. Spr. verzoekt de noodige soepelheid in zaken als deze te betrachten en licht toe, waar om het voor meerderen billijk is, de huur dadelijk te verlagen, wegens inkomstenvermindering, vertrek van inwonende kin deren of kostgangers, enz. enz. Spr. zou nog verder willen gaan en niet alleen huurvermindering willen toestaan, maar zelfs restitutie van reeds betaalde huurpenningen willen ver- leenen, zoodra daarvoor billijke gronden worden aangevoerd. Wethouder VAN MIERLO antwoordt den heer V a n d e r V e n, in zake het beroep tegen een besluit van Gedeputeerde Staten, dat deze kwestie nog in onderzoek is. Spr. deelt mede, dat het advies van den directeur van Openbare Werken en van de Gezondheidscommissie is gevraagd; deze adviezen zijn echter nog niet beide ingekomen, zoodat nog geen besluit kan worden genomen. Den heer Van Houten antwoordt Spr., dat het de be doeling van Burgemeester en Wethouders was, de beide om gebouwde woonhuizen aan de Maasstraat voor sociaal werk te benutten, ten dienste van de bewoners uit die omgeving. Naderhand zijn daartegen echter be zwaren gerezen, waardoor dit plan niet is doorgegaan. Thans stellen Burgemeester en Wethouders zich voor, het gebouw, zooals het er staat, als winkel te verhuren. Mocht ook dat op bezwaren stuiten, dan zullen Burgemeester en Wethouders ongetwijfeld het perceel weer als woning gaan exploiteeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 841