842 22 DECEMBER 1932. Wat de door den heer K o o ij m a n aangesneden zaak be treft, deze is zeer moeilijk. Burgemeester en Wethouders zijn er wel van overtuigd, dat de huurregeling voor iedereen niet steeds bevredigend is en dat meerderen gaarne huurverlaging zouden hebben, maar het is practisch nu eenmaal onmogelijk, alle gevallen direct onder de loupe te nemen en dus ook met alle particuliere omstandigheden aanstonds rekening te hou den. Burgemeester en Wethouders hebben daarom voorschrif ten vastgesteld, welke de grondslagen aangeven waarnaar de huur wordt berekend. Tweemaal per jaar wordt de huur- becijfering herzien ten einde deze zooveel mogelijk te doen aanpassen aan de werkelijke omstandigheden. Behalve voor zeer bijzondere gevallen, kunnen geen uitzonderingen worden toegestaan. Wat de heer K o o ij m a n wil, de directe en individueele beoordeeling, is absoluut onuitvoerbaar. De gezinsinkomsten wisselen dikwerf twee, drie maal in de maand. Ook het verleenen van restitutie bij eventueel huurverlaging van reeds te veel betaalde huurpenningen acht Spr. onjuist, omdat men huurverhooging ook niet met terugwerkende kracht kan opleggen. Hoofdstuk V wordt thans ongewijzigd goed gekeurd en vastgesteld. De VOORZITTER schorst daarop de vergadering tot des avonds 8 uur. De SecretarisJ De Voorzitter,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 842