22 DECEMBER 1932. 845 doende geldmiddelen kunnende beschikken, gaat deze b.v., als hij een costuum noodig heeft naar een winkel en koopt daar het duurste costuum, dat er te krijgen is. Hij meent er daarmede ook het mooiste uit te zien en krijgt daardoor de zelfvoldoening een goeden smaak te hebben. Had die O.W.'er echter, evenals ieder weldenkend mensch, een costuum ge kocht in overeenstemming met zijn persoon, dan zou hij niet alleen voordeeliger uit zijn geweest, maar hij zou er ook net ter hebben uitgezien. Zoo is het nu ook altijd toe gegaan bij Openbare Werken. Bij voorbeeld: destijds werd er een hoogspanningshuisje ge bouwd op de Oude Vest. Ddt geschiedde met de duurste steenen: geel genuanceerde klinkers. De steenen werden eerst nog tweemaal afgekeurd, omdat de kleur volgens de meening van den toenmaligen directeur van Openbare Werken niet heelemaal de juiste was. Nu staat dat huisje er echter vuil en eenigszins verwaarloosd bij. Was het uit een eenvoudige steensoort opgetrokken, dan zou het verweerde en verwaar loosde ervan niet zoo opvallen. Zoo heeft men indertijd aan den Haagweg een politie posthuis gebouwd van rechthoekige gele klinkers, welke op het werk door speciale werklieden rond gekapt moesten wor den, wat op ongeveer 2.per steen kwam. Dit noemt Spr. geen juiste keuze van materiaal en geen zuinigheid be trachten. Verder haalt Spr. als voorbeeld aan, dat op het oogenblik aan de Middellaan een dienstgebouw voor de Lichtbedrijven wordt opgetrokken van geel genuanceerden steen van een speciaal model en kleur, wat niet alleen meer kost, maar welk materiaal ook niet overeenkomt met de bestemming van het gebouw, te meer daar dit bij de Gasfabriek staat, ten ge volge waarvan het binnen afzienbaren tijd ontoonbaar wordt door het zwarte stof, dat door de Gasfabriek uitgeworpen wordt en dat zich tegen den gevel afzet. Dit is dus weer niet de juiste en voordeeligste keuze geweest. Hetzelfde kan worden gezegd van de dakbedekking van dat gebouw, die van de Ambachtsschool en die van het radio-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 845