22 DECEMBER 1932. 851 De VOORZITTER: Maar er zijn nu toch palen geplaatst aan de toegangen tot dat pad! De heer GRUIJS: Daar fietst men toch doorheen. Spr. weet wel, dat dit eigenlijk een aangelegenheid is, welke bij de nieuwe politie-verordening onder de oogen zal worden gezien, maar hij wil toch op een afdoende regeling aandrin gen, opdat geen enkel voetpad in het Wilhelminapark bereden worde. De VOORZITTER zegt, dat men aan de toegangen tot het bewuste pad wel dubbele hekjes zou kunnen plaatsen, maar dat zou de omgeving te zeer ontsieren. Het lijkt hem dan ook beter in de politie-verordening een verbodsbepaling betreffende het berijden van de paden in het Wilhelmina park op te nemen en de Politie opdracht te geven, op het nakomen van die bepaling scherp toe te zien. Wethouder VAN MIERLO antwoordt den heer K u ij- laars, dat de toestand aan den Lovensdijk inderdaad spoe dig onder de oogen zal worden gezien; dit wil evenwel nog niet zeggen, dat alle door den heer K u ij 1 a a r s gewenschte verbeteringen zullen worden aangebracht. Burgemeester en Wethouders zullen trachten aan de wenschen van den heer K u ij 1 a a r s tegemoet te komen. De heer KOOIJMAN vraagt, of ten aanzien van de ver betering van den Terheijdenscheweg in overleg is getreden met den Rijkswaterstaat en de Nederlandsche Spoorwegen. De toestand van dien weg was zoo slecht, dat de Rijkswater staat het noodig heeft geoordeeld in te grijpen door de zij paden met koolsintels te verharden. Op het verzoek, in het Centraal Rapport gedaan, om bij den overweg aan den Terheijdenscheweg een waarschu wingsbord te plaatsen, is z.i. volkomen terecht door Burge meester en Wethouders geantwoord, dat de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken. Dit neemt evenwel niet weg, dat de toestand daar hoe langer hoe meer onhoudbaar wordt, om-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 851