22 DECEMBER 1932. 859 der opzichters komen nooit achter den lessenaar vandaan. Spr. wil het College in ernstige overweging geven, de per soneelsformatie bij de Gemeente-Reiniging eens ernstig te bezien; hij meent wel, dat daarop te bezuinigen valt. De heer MEIJVIS zegt, dat het antwoord van Burge meester en Wethouders op zijn in het Centraal Rapport ge daan verzoek, om verplaatsing van het schaftlokaal naar het terrein aan den Terheijdenscheweg, hem niet bevredigd heeft. De twee wagens, welke nu als schaftgelegenheid gebruikt worden, voldoen niet aan de eischen, welke men aan zoo'n gelegenheid stellen mag. Het antwoord, dat gegeven is op de vraag, hoe het staat met de verdwijning van het beenderenhuisje, is ook niet be vredigend. Spr. dringt er op aan, zoo spoedig mogelijk een ander terrein daarvoor aan te wijzen. Ook verzoekt Spr. het straatvuil, dat nog op het terrein aan den Tramsingel aanwezig is, vlugger te doen wegvoeren. Ten slotte wijst Spr. op de rattenplaag in de omgeving van het oude beltterrein en dringt aan op het nemen van maat regelen tot verdelging der ratten. De heer VAN DER VEN zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Het is geenszins mijn bedoeling om op ingezonden stukken in de plaatselijke pers, betreffende het beschadigen van vuil nisbakken, in te gaan, omdat die stukken afkomstig zijn van een zeker deel der burgerij, dat altijd iets op de bemoeiingen der Overheid heeft aan te merken, maar toch zou ik den Wethouder der Bedrijven in overweging willen geven, het personeel van den Reinigingsdienst door tusschenkomst van den directeur daarop te wijzen, want waar zou het heen moeten, als de Gemeente er in de toekomst eens toe mocht overgaan eenheidsvuilnisemmers in te voeren, die de bur gerij zelf zal moeten bekostigen en waarvan ook een deel ten laste van de Gemeente zal moeten worden genomen, dan zal deze post niet te overzien zijn. Ik heb hierop in de vergade-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 859