872 22 DECEMBER 1932. in deze meer dan tot nog toe zal worden gedaan en dienen daarom de volgende motie in: ,,De Raad der gemeente Breda, van oordeel, dat op het „gebied van werkverschaffing en werkverruiming meer zal „moeten worden gedaan dan tot dusver is geschied, draagt „het College van Burgemeester en Wethouders op, spoedig „voorstellen dienaangaande bij den Raad in te dienen en gaat „over tot de orde van den dag." De VOORZITTER acht deze motie volkomen overbodig. Als er nog vier woorden meer in stonden, namelijk „als het mogelijk is", dan zouden Burgemeester en Wethouders bereid zijn, haar onmiddellijk over te nemen, want ook zij zijn het er roerend mee eens, dat werkverschaffing beter is dan steun- verleening; een eerste vereischte is evenwel, dat het mogelijk is een geschikt object daarvoor te vinden. De heer KROONE is het met den Voorzitter eens, dat het niet noodig is thans een uitvoerig debat over de werk- loozenzorg te gaan voeren; hij wil dan ook slechts een paar opmerkingen maken. In de eerste plaats wenscht hij er de aandacht op te ves tigen, dat de directeur van de Arbeidsbeurs zoo slecht ge huisvest is. Spr. vraagt, of het niet mogelijk is, daarin ver betering te brengen. In de tweede plaats verklaart Spr. zich te kunnen aan sluiten bij hetgeen de heer M e ij v i s heeft gezegd met be trekking tot de niet tegen werkloosheid verzekerde arbeiders. Hij is van meening, dat men het zich niet-verzekeren niet moet bevorderen door de onverzekerden in een bevoorrechte positie te plaatsen. Nu is dit weliswaar in Breda niet zoo erg als in de omliggende gemeenten, doch Spr. wil toch daartegen waarschuwen en Burgemeester en Wethouders verzoeken daaraan de noodige aandacht te besteden. Wat de motie van den heer M e ij v i s c.s. betreft, spreekt het vanzelf, dat Spr. het ermede eens is, dat, indien werkverschaffing mogelijk is, daaraan de voorkeur moet wor den gegeven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 872