22 DECEMBER 1932. 873 Den heer VAN DE VEN komt het voor, dat de heer M e ij v i s de zaak wat eenzijdig beschouwt. De steunregeling voldoet niet aan de eischen, zegt de heer M e ij v i s. Spr. zou er den heer M e ij v i s toch op willen wijzen, dat de Gemeente de verbeteringen, welke hij in die regeling zou willen zien aangebracht, niet kan betalen zonder dat er geld voor is. Bij de algemeene beschouwingen heeft Spr. al aan getoond en niemand is daarop ingegaan dat men niet steeds kan doorgaan met meer belasting te heffen en wel om de doodeenvoudige reden, dat de beurzen dergenen, die de belastingen moeten opbrengen, niet onuitputtelijk zijn en ook, omdat dan het slot van het liedje zou zijn, dat men zich genoopt zou zien de werkloozen slechter te behandelen. Als Spr. de heeren Sociaal-Democraten zoo hoort aandringen op verbetering van het lot der werkloozen, dan doet zich bij hem onwillekeurig de vraag voor: Waarom neemt men niet de kas van het N.V.V. en steunt daaruit de werklooze arbeiders? Dit zou men toch in de eerste plaats moeten doen. Ten slotte zegt Spr.: De werkloozenkwestie is een onge lukkige kwestie. Wij moeten eraan doen, wat wij kunnen en wij moeten zorgen, dat wij dat kunnen volhouden, want, als daaraan een einde zou komen, dan zou de toestand nog veel ongelukkiger worden. Wethouder VAN BUITENEN merkt op, dat de heer M e ij v i s niet aan het door hem genoemde hooge getal werkloozen kan komen zonder alle mogelijke categorieën in geschreven werkzoekenden bij elkaar gehaald te hebben; het werkelijk aantal steunbehoevenden is veel lager. Spr. zal niet ingaan op hetgeen de heer M e ij v i s over verbetering van de steunregeling gezegd heeft; men heeft het al zoo dikwijls daarover gehad, dat die kwestie waarlijk dood- gepraat is. Wat het openen van meer gelegenheid tot werkver schaffing betreft, verklaart Spr. thans geen kans te zien om op eigen gebied der Gemeente een flink plan tot werkver schaffing te ontwerpen. Als het inderdaad kón, dan zouden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 873