9 FEBRUARI 1932. 95 De VOORZITTER zegt, dat dit een kwestie is, welke later aan de orde komt. 54. De VOORZITTER deel mede, dat er heden is inge komen een schrijven van A. J. A. O o m e n, waarbij deze, in verband met zijn benoeming tot directeur der Ambachts school te Edam, eervol ontslag verzoekt als leeraar aan de Ambachtsschool en de Avondschool voor ambachtslieden hier ter stede. Met het oog op het in functie treden van den heer O o m e n te Edam, is het wel gewenscht dit verzoek nog heden af te doen, weshalve Burgemeester en Wethouders den Raad in overweging geven, het gevraagde ontslag eervol te verleenen op een nader door hen te bepalen datum. Dienovereenkomstig wordt besloten. RONDVRAAG. 1. De heer MEIJVIS brengt in herinnering, dat toen hier eenigen tijd geleden de kwestie van de ontwikkeling en ont spanning voor jeugdige werkloozen ter sprake is geweest, van de zijde van Burgemeester en Wethouders is gezegd: „Laten de organisaties op dat gebied iets doen." Uit den toon, waarop dit werd gezegd, meende Spr. te mogen afleiden, dat Burgemeester en Wethouders dan niet afwijzend zouden staan tegenover het verleenen van subsidie voor dat doel. Welnu, Spr. en zijn partijgenooten hebben geprobeerd in deze tot samenwerking te komen met de andere vakorgani saties, maar zij zijn daarin helaas niet mogen slagen. Daarop hebben het bestuur van de A. J. C., de Bredasche Bestuur- dersbond en het Instituut voor arbeidersontwikkeling een commissie van onderzoek gevormd, welke tot de conclusie is gekomen, dat er hier ter stede 83 jeugdige werkloozen zijn van 14 tot 25 jaren. Er is een vergadering met die jongelui belegd, waarbij de opkomst niet zoo schitterend is geweest: slechts 25 man hebben aan den oproep gehoor gegeven. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 95