12
25 JANUARI 1933.
1931 het eerste volle jaar van werking was. Ook thans is
een eenigszins verder reikende vergelijking bezwaarlijk, wijl
de invoering van de Varkenscrisiswet een abnormalen invloed
deed gelden; er werd een veel grooter aantal runderen ge
slacht, een veel geringer aantal varkens. Voorts maakten de
crisis- en contingenteeringsmaatregelen een einde aan de
exportslachtingen, waarvoor in 1931 nog afzonderlijk 8075
varkens te boek stonden. Was in 1931 het gewicht der
slachtingen rond 2.750.000 K.G., voor 1932 was dit cijfer
ruim 3.000.000 K.G. Tegenover 4077 runderen en bijna
14.000 varkens in 1931, werden in 1932 geslacht 5248 run
deren en ruim 14.000 varkens. Het exploitatie-overschot, in
1932 verkregen, overtreft intusschen ruim de raming. De
bloed- en afvaldrogerij, waarvoor in den loop van 1932
Uw Raad een crediet voteerde en die thans in werking is
gesteld, zal de hygiëne en de economie van het bedrijf ten
goede komen.
Ook al werden ter Veemarkt ruim 500 runderen meer
aangevoerd dan in het voorafgaande jaar, toch is hier niet
van een groeiend en bloeiend bedrijf te gewagen. Aan de
Varkensmarkt werd door de Varkenscrisiswet een geduchte
slag toegebrachtal mede had de biggenhandel zeer te lijden.
Het bedrijf blijft van de gemeente eenige flnancieele offers
vragen; elders is het veelal niet anders; ook wegens de
speciale markten voorziet het bedrijf echter wel in een be
hoefte en indirecte voordeelen zijn moeilijk onder cijfers te
brengen.
Een meer gunstige mededeeling kan van het verloop van
de scheepvaart worden gedaan. Is men hier geneigd achter
uitgang te vermoeden, te beter stemt de overigens niet groote
toeneming met een honderdtal vaartuigen. Geboekt werden
4427 vaartuigen met een gezamenlijken tonnenmaat van
bijna 617.000 ton. Aan liggelden werd dientengevolge bijna
f 4000.—meer verkregen, en wel ongeveer f 25.000. Dat
de bruggelden met f 500.— terugliepen, wijst op eenigen
teruggang van de scheepvaart in de binnenstad.