9 MAART 1933. 137 „Tribune", de „Nieuwe Rotterdammer" of de „Avondster" is geweest, waaruit hij de voor hem alleszeggende recensies putte. Maar vóór alles, zou het van beteekenis zijn geweest, indien wij iets hadden mogen weten omtrent de personen, van wier hand bedoelde recencies afkomstig waren. Waren deze schrijvers bevoegd, tot de pas in haar eerste stadium verkeerende en lang niet gemakkelijke filmcritiek, of was het soms het eerste de beste jongmaatje der redactie, door zijn patroon er op uitgestuurd om verslag te leveren, die de ook blijkbaar voor het College afdoende beschouwingen, neerschreef Neen, de films zelf had de heer Elich niet gezien. De heer Elich in de bioscoop! Foei, het idee op zich zelf is al dwaas. Maar hij had toch in elk geval ook wat gezien. Wat dan, Mijnheer de Voorzitter? De plaatjes, die als reclame worden geëxposeerd, hadden op den heer Elich een vernietigenden indruk gemaakt. Och, we weten hoe het gaat met die reclameplaten. Die moeten aangeven wat er zoo al binnen te zien is, doch gewoonlijk heel wat meer beloven dan in werkelijkheid binnen wordt geboden. Wie een bioscoop-eutréebiljet zou koopen in het vooruitzicht alles te genieten, wat op zoo'n plaatje in het vooruitzicht wordt gesteld, zal in de meeste gevallen ervaren, nogal bekocht te zijn geweest. Ik begrijp dan ook wel, dat het uitstel van de behandeling dezer aangelegenheid, waartoe de Raad meerdere malen besloot, niet geheel onwelkom was aan sommigen, die, vermoedelijk met niet al te groote geestdrift, straks dit prae-advies zullen aanbevelen. Bestaat er dan geen enkel toezicht op de films en reclame Verre van dat. Wij hebben in ons land de rijksinstelling „Centrale Filmkeuring", die waakt voor de openbare orde en goede zeden, bestaande uit 83 leden, waarvan 27 R. K. leden. In elke keurende sub-commissie zit minstens één R.K., meestal twee. Verder bestaat de absolute meerderheid der geheele commissie (pl.m. 50 leden) uit lieden, die in politiek opzicht tot de rechterzijde kunnen worden gerekend. En

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 137