9 MAART 1933. 139 want, indien hij denkt, dat er straks te dien aanzien een algeheele wijziging zal komen, zal ik hem nu reeds die illusie al doe ik dit niet gaarne geheel moeten ont nemen, want de Katholiekè Filmcentrale KEURT DE RECLAME NIET. Wat de reclame betreft, heeft dus hetgeen straks staat te gebeuren niet den minsten zin. Nu de films zelf. Door de samenstelling der Centrale Filmkeuringscommissie alleen reeds, heeft men al voldoende waarborgen, dat in ons land, waar alles nauwkeurig gewikt en gewogen wordt om toch maar niets of niemand te grieven, niets zal worden vertoond, dat aan wien ook aanstoot zal kunnen geven, onverschillig op welk gebied. Sommigen heeren fanatici, „plus papiste que le Papegaat dit nu eenmaal niet ver genoeg, al diskwalificeeren zij daarmede hun eigen voormannen. Ik zou zeggen: „Mijne Heeren, wie dwingt U naar films te gaan, als het Dagblad van Noordbrabant er van getuigt, dat deze voor U niet geschikt zijn. Dit blad zal wel precies weten, wat al dan niet voor U geschikt is, wat gij wèl en wat gij niet zien moogtblijft thuis en kijkt vooral niet naar de plaatjes, die buiten hangen." Wat zal het moeilijk zijn voor U en de menschen over wie gij zedenmeestert, om zich buiten Breda niet met bioscoopbezoek te vermeien, want eenmaal den Moerdijk over, zult gij alle bioscoopbezoek moeten mijden, daar is nu eenmaal geen nakeuring der Katholieke Filmcentrale. Ik ben er echter niet erg gerust op, dat velen, zoodra zij het Bredasche stof van hunne voeten hebben geschud, toch niet een kijkje zullen gaan nemen in de een of andere bioscoop, vooral als de fleurige en veelbelovende reclame platen, die buiten hangen, daartoe uitlokken. Wel wordt, in het thans overgelegde voorstel gewag gemaakt van het feit, dat de tegenwoordige bioscoop directeuren hier ter stede met de voorgestelde beslissing accoord gaan. Ach ja, wij kennen dat wel, „faire bonne

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 139