e. Op welke gronden meenen Burgemeester en Wet
houders van het ontvangen van mijngas te moeten
afzien
9 MAART 1933.
147
d. Kan de inhoud dier voorstellen alsnog aan den
Raad worden medegedeeld
Antwoord van Burgemeester en Wethouders:
1. In 1924/1925 is met de gemeente Princenhage onder
handeld over de levering van gas op de basis van de
overeenkomsten, die de gemeente Breda met Ginneken
en Teteringen had en nog heeft. Breda zou zich ver
binden geen hoogeren gasprijs in rekening te brengen
dan 2 cent per Ms. boven den Bredaschen prijs tot en
met een jaarafname van 300.000 M3. over den gewonen
meter en van 1 cent boven den Bredaschen prijs bij
een jaarafname boven 300.000 M3. over den gewonen
meter.
Het buizennet van Princenhage zou door Breda voor
f 46.000.worden overgenomen, terwijl aan eerst
genoemde jaarlijks nog een uitkeering zou worden
gedaan, groot 16 °/0 van den Bredaschen gasprijs per
aan Princenhage geleverde Ms. gas tot een maximum
van 6 cent per M3. De afname van Princenhage bedroeg
in 1924 235.468 M3.
Op deze basis werd door de gemeente Breda een
contract ontworpen en aan Princenhage gezonden.
Princenhage antwoordde met een 28-tal eischen,
waaronder het verlagen van 300.000 Mstot 200.000 Ms.
en het vervangen van de uitkeering van 16 °/0 door een
van minstens 16 °/0, terwijl een andere berekening zou
worden aangehouden. Onder die eischen waren er
verscheidene, waarop onmogelijk kon worden ingegaan
b.v. den eisch over de minimum calorische waarde,
terwijl aan Princenhage hetzelfde gas als aan Breda
werd gegarandeerd, e.m.a.