14
25 JANUARI 1933.
gronden, sinds een jaar in gemeentelijk bezit, tusschen
Baronielaan en Montensbosch, ook aan terreinen elders, welke
dichter het tijdstip van bebouwing kunnen naderen. Ook het
Belcrumkwartier zal, mede door de aanhangige voorstellen
van parkaanleg en verkeersverbinding meer en meer aan
zijn doel beantwoorden. Weldoordachte aanleg van wegen
en plantsoenen, aesthetische aanpassing aan onze schilder
achtige omgeving zullen een gunstigen trek naar onze stad
bevorderen. Het is daarbij te loven, dat particuliere krachten
zich gaarne inspannen om mede in deze werkzaam te zijn.
Ik denk hierbij aan het initiatief voor het Sportfondsenbad,
dat spoedig in een daad zal zijn omgezet, aan de moeite,
welke men zich geeft, om het in 1933 te openen Stedelijk
Museum bezoekwaardig te maken, aan de werkzaamheid van
het spoedig jubileerende „Breda Vooruit". De gemeenschaps
zin, zooals die zich ook onlangs manifesteerde in het herstel
van een ouden gevel aan de Markt, is een kostbaar goed
van onze Bredasche bevolking. Die mentaliteit steunt waar
wordt geleden, zij helpt waar iets nuttigs en fraais voor
onze stad valt te bereiken. Zij heeft aanspraak op onze
waardeering en prikkelt ons, bestuurders, en alle dienaren
der gemeente, wier ijver wij op prijs stellen, onze beste
krachten aan Breda te wijdenmet Gods zegen hopen wij
dat aldus 1933, al mogen de omstandigheden tot bijzondere
voorzichtigheid manen en soms remmend werken, voor onze
stad een goed jaar zij.
De heer HOUBEN zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Als oudste van den Raad, rust op mij volgens gewoonte
de taak, de door U zoo juist gehouden rede in de eerste
zitting over 1933 te beantwoorden.
Uw toespraak, ze moge al niet pessimistisch zijn getint,
de ondertoon ervan is, dat de tijden, die wij beleven, zware,
zeer zware eischen stellen aan degenen, die in overheid zijn