31 MAART 1933. 187 alleen voor de werkloozen een lans breekt, mag hem niet als een verwijt worden aangerekend. De motieven, die hij aanvoert, gelden voor een zeer groot deel ook de niet- werkloozen en voor alle tijden. Niet alleen in tijden van crisis. Indien dan ook bij het College van Burgemeester en Wethouders de ernstige wil had voorgezeten in deze een voorziening te treffen, overeenkomstig de taak, die hier op de gemeente rust, dan zouden Burgemeester en Wethouders voor de vervulling van die taak het adres van den Ned. Arbeiders-Sportbond hebben aangegrepen om eindelijk eens uitvoering te geven aan het voornemen, dat blijkens de notulen van 1 Augustus 1932 in ontwikkeling is, n.l. voor voetbal- en wellicht andere sportterreinen gelegenheid te vinden in het Boeimeerpark. Op dezen datum zeide de Voorzitter, dat Burgemeester en Wethouders dit werk bij uitstek geschikt achten voor werkverschaffing en het in een ver gevorderd stadium van voorbereiding verkeert. „De heer Meijvis kanwat dat betreft, gerust zijn"aldus de Voorzitter op 1 Augustus 1932. Maar Meijvis was toen niet gerust en is het ook thans nog niet. Hij vreest met groote vreeze, dat Burgemeester en Wethouders in deze de uiterste noodzaak nog niet gekomen achten. Ik meen echter, dat Burgemeester en Wethoudeis de moreele plicht hebben, die onrust weg te nemen door iets anders dan het bekende „kluitje in het riet" Mijnheer de Voorzitter. Op het gebied van zorg voor de lichamelijke ontwikkeling in het algemeen, staat Breda m.i. bij vele andere steden achter. Wil de gemeente Breda dezen achterstand inhalen, dan zullen de twee sportparken op het uitbreidingsplan geprojecteerd, het eene in de nabijheid van de Cavaleriekazerne en het andere in den Boeimeerpolder, met bekwamen spoed moeten worden aangelegd. In den Boeimeerpolder is de zwemkom voor een belang rijk deel voltooid. Met weinig kosten zou deze dcor een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 187