192 31 MAART 1933. In de derde plaats heeft men dan nog de kwestie van de toegangswegen tot het sportpark, die tal van jaren moeten dienst doen, dus flink opgezet behooren te worden, waarbij men dan vaak in conflict komt met het uitbreidingsplan, welks projectie in de practijk wel te wenschen overlaat. Men ziet uit een en ander, dat de aanleg van zoo n sportpark gemakkelijker gezegd is dan gedaan. De heer VISSERIn Augustus 1932 is al door den Voorzitter gezegd, dat de heer Me ij vis, wat den aanleg van een sportpark in den Boeimeerpolder betrof, gerust kon zijn. Uit hetgeen ik vanmiddag heb gehoord, meen ik te mogen afleiden, dat die aanleg ad calendas graecas ver schoven is. Wethouder VAN MIERLO zegt, dat Burgemeester en Wethouders zich al met dien aanleg bezig hielden vóórdat de heer Meijvis zich ermede bemoeide. Zij hopen binnenkort met voorstellen bij den Raad te komen, die in de gewenschte richting wijzen. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop con form het prae-advies van Burgemeester en Wet houders besloten. 32. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, betref fende het onderwijs aan de Handelsavondschool, luidende als volgt „In verband met de ministerieele beschikking van 22 Juli „1932, houdende wijzigingen en aanvullingen in de voor gaarden van subsidieering aan handelsscholen, is de jaar cursus der Handelsavondschool alhier met ingang van „1 September 1932 teruggebracht tot een 10-maands-cursus „en het aantal lesuren van 14 op 10 per week. „Als gevolg hiervan moest de omvang van het onderwijs „belangrijk worden beperkt. Het aantal lesuren voor het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 192