31 MAART 1933. 195 „fende de handelsavondschool nog op het volledig onder lijs, zooals dat vóór de inwerkingtreding van gemelde „ministerieele beschikking werd gegeven, zijn gebaseerd. „Voor het jaar 1933 zullen de meerdere kosten, die een „eventueele uitbreiding van het onderwijs medebrengen, der halve nog uit de op de gemeente-begrooting 1933 uitge trokken bedragen kunnen worden gevonden". De heer VAN DE VEN heeft er in 1929, dus in den goeden tijd. aan medegewerkt om het onderwijs aan de Handelsavondschool uit te breiden; het geld was er toen voor. Nu acht het Rijk bezuiniging op dit gebied wenschelijk en de Gemeente heeft er zich bij aangepast. Een meerder heid van het College wil nu echter weer den ouden toestand herstellen, waardoor de Gemeente jaarlijks f 2500.— zal moeten bijpassen. Spr. heeft nog niet de motieven vernomen, waarop de minderheid van het College zich voor handhaving van den overeenkomstig het rijkssubsidiebesluit bereids gewijzigden toestand heeft verklaard, maar hij gelooft toch wel, dat hij liever met de minderheid dan met de meerderheid van het College meegaat, want als het Rijk, dat toch ook belang heeft bij goed handelsonderwijs, meent, dat het tijd is om zich daarin te beperken, dan lijkt het hem ook voor de Gemeente wenschelijk zulks te doen. Men moet dan maar het mindere voor lief nemen. Den heer MABELIS verwondert het, deze stem tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders te hooren. De heer Van de Ven heeft de zaak niet zuiver gesteld; hij heeft gesproken van uitbreiding van het onderwijs, doch zoo is het niet. Als men het aantal klassen van 3 op 5 brengt, maakt dat een groot verschil. Het zit hem echter in het aantal lesuren. Dit is van 14 op 10 gebracht, het geen een vermindering van het onderwijs beteekent met 30°/0. Hiertegen is aan te voeren, dat, als het Rijk bezuinigt, men het niet altijd op dien weg behoeft te volgen. Het heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 195