200
31 MAART 1933.
doch als men nu een principieele beslissing moest nemen, dan
was er voor dat argument misschien nog iets te zeggen,
maar dat is hier niet het geval. Men behoeft dan ook niet
bang te zijn voor consequenties.
De heer Van Buitenen heeft gezegd: „Op het am-
bachtsonderwijs is ook wel bezuinigd Daaronder heeft
echter het onderwijs niet geleden; het betrof een beperking
van het aantal lesuren der leeraren, dus niet een aanval op
het onderwijs, wat hier wèl het geval is.
Verder heeft de heer Van Buitenen gezegd, dat de
St. Janschool, die gunstig door de Gemeente werd behandeld
niettegenstaande de bezuiniging van Rijkswege, bedreigd
werd in haar bestaan. Dit kan ook van de Handelsavond
school gezegd worden. Of is het soms niet van beteekenis,
als op het aantal lesuren van een cursus 30°/o wordt be
knibbeld? Spr. is dan ook van meening, dat men in dezen
tijd, waarin men zich vaak afvraagt, wat men moet doen
om de jeugd nuttig bezig te houden, voor een betrekkelijk
geringe som die jeugd de gelegenheid moet geven om zich
voor den strijd om het bestaan afdoende te bekwamen.
Dan is er nog de opmerkelijke onjuistheid gedebiteerd,
dat de Handelsavondschool vroeger ook maar een zesmaan-
delijksch cursusje was; dit is niet juist; het was een negen-
maandelijksche cursus. Men kan dus niet zeggen, dat het
onderwijs nadien zoo enorm is uitgebreid, zoodat er nu wel
weer wat af kan
Wethouder VAN MIERLO verklaart ook tot de min
derheid van het College te behooren, die zich niet met dit
voorstel vereenigen kan. Spr. kan veel onderschrijven van
hetgeen de heer Van Buitenen heeft gezegd.
Spr. kan zich indenken, dat de heeren Loonen en
Mabelis als leden van de Commissie van toezicht op de
Handelsavondschool en desnoods de Burgemeester als
voorzitter dier Commissie incluis deze aangelegenheid te
veel zien uit een oogpunt van onderwijsbelang en niet ge-