31 MAART 1933.
201
noeg in het algemeen raam van gemeentelijk financieel beleid
in deze moeilijke tijden. Bij de behandeling van de gemeente-
begrooting voor dit jaar is besloten, in het algemeen op de
subsidies te bezuinigen; bij dit voorstel wordt van dien
algemeenen regel afgeweken.
De VOORZITTER Het handelsonderwijs is nooit bij
de vermindering van subsidies betrokken geweest. Dit
dient even te worden vastgelegd.
Wethouder VAN MIERLO, voortgaande, zegt, dat hij het
een gezocht argument vindt, dat het Rijk de Gemeente in dit
geval op het idee van bezuinigen heeft gebracht. De financieele
basis van het handelsonder wijs berust op eencompromistusschen
Rijk en gemeente. Als het Rijk nu minder bijdraagt in de
kosten van dat onderwijs, gaat het z.i. niet aan om te zeggen
Dan moet de Gemeente dat maar bijpassen. Voor dit jaar
zal die meerdere uitgaaf wel gevonden kunnen worden, maar
de bedoeling zal wel zijn, ook in de toekomst op dien voet
voort te gaan.
In het prae-advies wordt geschermd met het advies van
den Inspecteur van het handelsonderwijs. Spr. vindt dat een
eigenaardig argument. Dat deze functionaris enthousiast is
voor het plan om het onderwijs weer op het oude peil terug
te brengen, is alleszins te begrijpen; hij is immers vóór alles
onderwijsman. Dit is dus niets bijzonders. Als men vandaag
naar het Departement in Den Haag schrijft, dat men voor
taan het handelsonderwijs geheel voor rekening der Gemeente
wil nemen, kan men er van verzekerd zijn, dat men morgen
een telegram terugontvangt, waarin volle instemming daar
mede wordt betuigd. Het gaat echter niet aan, te redeneeren:
„Wij willen wel bezuinigen, maar niet waar het ons zelf
betreft".
Den heer VAN DE VEN komt het ook voor, dat de
voorstanders van dit plan te veel naar de belangen van het
onderwijs en te weinig naar den financieelen toestand der