31 MAART 1933. 203 besnoeid heeft. Beide zaken hebben ook trouwens niets met elkaar te maken. Het gaat dan ook niet aan, uit die be snoeiing der subsidies een argument te putten om gebruik te maken van een de Gemeente eenigszins toevallig mogelijk gemaakte bezuiniging. Ook kan men niet spreken van het algemeen raam van het gemeentelijk financieel beleid, waar het gaat om een zoo gering bedrag als f 2500. Ten slotte merkt Spr. op, dat, toen men indertijd het handelsonderwijs heeft uitgebreid, men dit niet gedaan heeft uit zucht naar luxe, maar omdat het niet voldeed aan de eischen. Daarom behoort men thans niet af te breken, wat men toen heeft opgebouwd. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en aange- nomen met 21 tegen 6 stemmen. Voor: de heeren P ley te, Kr a ij, Van Arendonk, Brantjes, Kroon e, Me ij vis, Van Houten, Crul, Schrauwen, Van Bedaf, Venker, Ku ij laars, Elich, Mabelis, Cohen, Va n der Ven, Loonen, Haaiman, Kooijman, Visser en Gruijs. Tegen de heeren Houben, Broos, Van Keep, Van de Ven, Van Mierlo en Van Buitenen. 33. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot aanvulling van de algemeene politieverordening met een z.g. klad- en plakverbod. De heer MEIJVIS zegt, dat, als hij dit voorstel goed begrijpt, het doel van het verbod is te voorkomen, dat de stad door het beplakken en beschilderen van gebouwen en straten ontsierd wordt. Spr. gelooft, dat dit doel op die manier niet bereikt zal worden. Had men het oor geleend aan zijn reeds vroeger gedaan voorstel, om op verschillende plaatsen in de stad borden op te stellen, waarop door een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 203