232 21 APRIL 1933. „anderd is. In een en ander wordt door de nieuwe, hierbij „overgelegde ontwerp-verordening voorzien. „Voor de toelichting der wijzigingen moge worden „verwezen naar de bijgevoegde memorie. „Ten slotte kunnen wij hieraan nog toevoegen, dat de „Reinigingscommissie met de voorgestelde verordening „accoord gaat, met uitzondering van artikel 15. Deze „commissie is van meening, dat voor de in dat artikel voor- „gestelde uitzonderingsbepalingen ten behoeve van de „gemeentelijke takken van dienst en scholen geen voldoende „reden'en bestaan. Zij acht het voor een zuiver beheer beter, „dat aan deze instellingen niet de gelegenheid wordt gegeven „om gratis van den dienst gebruik te maken. Bovendien is „h.i. de vrees niet denkbeeldig, dat invoering van het „artikel een overmatig gebruik van den reinigingsdienst in „de hand zal werken. „Wij kunnen deze bezwaren niet deelen. „In gevallen, waarin deze retributie rechtstreeks ten laste „van de gemeenterekening komt, zonder dat andere linancieele „belangen dan die der Gemeente daarbij betrokken zijn, „moet zij niet worden geheven. „Resumeerende hebben wij de eer II voor te stellen, te „besluiten tot vaststelling der hierbijgaande ontwerp verordening". De heer H AALMAN ziet zich genoodzaakt een opmerking te maken, welke hij liever niet had gemaakt. Zij betreft de wijze, waarop de ontwerp-verordening is geredigeerdSpr. kan die niet anders noemen dan onbenullig. Hij wijst in dit verband op de redactie van de artikelen 4 (1ste alinea) 6 0 en c, 8 (3de alinea), 9 (2de alinea), 13 en 15 (1ste alinea) en komt tot de conclusie, dat deze ontwerp-verordening op buitengewoon slordige wijze door Burgemeester en Wet houders is ingediend. De heer VAN DE VEN wenscht ook een opmerking te maken. Spr. wil wijzen op de tekorten op dezen dienst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 232