21 APRIL 1933. 235 De heer KROONE is het niet met den heer Van de Ven eens. Spr. meent, dat de tarieven voor particuliere diensten zoo geregeld zijn, dat daardoor de kostprijs wordt vergoed. Het gaat volgens hem niet aan, daarvan een winstgevend zaakje te maken. Wethouder VAN BUITENEN antwoordt den heer Kroon e, dat bij de huidige wijze van administreeren het niet mogelijk is precies den kostprijs van die diensten te bepalen. Spr. kan op het oogenblik niet zeggen, of het, zonder in botsing te komen met wettelijke bepalingen, mogelijk is bedoelde retributies te verhoogen zou dit inderdaad mogelijk zijn, dan heeft Spr. voor zich er geen bezwaar tegen tot verhooging daarvan over te gaan, al verwacht hij niet, dat het veel voordeel voor de gemeente kas zal opleveren. De VOORZITTER vraagt, of de Raad nadere overweging wenscht van het denkbeeld van den heer Van de Ven. Dit blijkt niet het geval te zijn. De VOORZITTER sluit daarop de algemeene beschou wingen, waarop wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behandeling der ontwerp-verordening. Artikel 1 wordt zonder eenige bedenking goed gekeurd en vastgesteld. Artikel 2. De heer HAALMAN gelooft, dat de laatste alinea van dit artikel in de practijk aanleiding zal geven tot moeilijk heden. Spr. voor zich zou het niet erg vinden om, als de afstand van den putrand tot de faecaliën-auto meer dan 30 M. bedraagt, toch het tarief onder a, b en C genoemd te behoudenhij zou dan ook de laatste alinea van dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 235