274 12 JUNI 1933. in afdruk zijn toegezonden, en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen, allereerst voor wat betreft de notulen van 31 Maart j.l. De heer VAN DER VEN merkt op, dat op blz 178 in plaats van „De heer Van de Ven verklaart van meening te zijn" enz., moet worden gelezen „De heer Van der Ven verklaart van meening te zijn" enz. Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat op blz. 205, 12den regel van onder, in plaats van „in het jaar 1929" behoort te worden gelezen vanaf het jaar 1929". Met inachtneming van deze beide wijzigingen worden de notulen van 31 Maart 1933 goed gekeurd en vastgesteld. Daarop stelt de VOORZITTER aan de orde de vast stelling der notulen van 21 April 1933. De heer KOOIJMAN wenscht, dat hetgeen op blz. 220 als door hem gesproken is vermeld, wordt gewijzigd als volgt „De heer Kooijman sluit zich aan bij de woorden van „den heer Mabelis en wijst er op, dat nooit door „iemand het nut van dezen cursus in twijfel is getrokken. „Bij de begrootingsdebatten is de vraag geopperd, of hij „niet in diensttijd kon worden gegeven." Met inachtneming van deze wijziging worden de notulen van 21 April j.l. goedgekeurd en vastgesteld. Alsnu stelt de VOORZITTER aan de orde: 1. Besluiten van de Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant, als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 274