12 JUNI 1931
299
33. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij
ter vaststelling aanbiedende de rekening van het Oude-
Mannenhuis over het jaar 1932.
De VOORZITTER geeft in overweging, deze rekening
te stellen in handen van een commissie van drie leden ter
fine van onderzoek en rapport.
Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van
den Raad, dat de Voorzitter die commissieleden
zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig
benoemd de heeren Van Arendonk, Kraij
en Visser.
34. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij
ter vaststelling aanbiedende de rekening van den Armenraad
over het jaar 1932.
Zonder eenige bedenking wordt deze rekening
goedgekeurd en vastgesteld.
35. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot
regeling van het salaris van den gemeente-archivaris,
luidende als volgt
„Bij raadsbesluit van 4 September 1928 werd Mej.
„D. C. J. Mijnssen benoemd tot archivaris in vasten
„dienst. De jaarwedde werd bepaald op f 1200. Overeen
komstig art. 7 der bij raadsbesluit van 26 Juli 1928 vast
gestelde instructie werd het aantal werkuren per week
„bepaald op 12.
„Meer en meer bleek, dat deze werktijd niet voldoende
„is. De doeltreffende installatie van het archief in den
„nieuwen vleugel van het Stadhuis, de ordening ervan,
„waarvoor de regelmatige medewerking van den Rijks
archivaris in de provincie Noordbrabant van groote en
„gewaardeerde beteekenis was, dientengevolge toenemende
„correspondentie en toenemend bezoek, toevoeging van