304 12 JUNI 1933. De heer HAALMAN zegt, dat de aanvraag voldoet aan de in de wet omschreven vereischten, zoodat er niets anders opzit dan het verzoek in te willigen. Spr. moet evenwel de opmerking van het hart, dat, volgens de over gelegde lijst, 56 van de 77 leerlingen, die voor de te stichten school zijn opgegeven, thans een daarmede gelijkstaande school in deze gemeente bezoeken er zijn er zelfs bij, die het volgend jaar niet meer leerplichtig zijn en derhalve de nieuwe school niet meer zullen bezoeken. Spr. vindt dit bedenkelijk en meende dan ook deze opmerking niet achter wege te mogen laten, vooral met het oog op de huidige tijdsomstandigheden, welke tot beperking der uitgaven nopen. De VOORZITTER antwoordt, dat men, daargelaten de rechten, die het schoolbestuur heeft, in dit geval in aan merking moet nemen de moeilijkheden, welke zich met betrekking tot het schoolgaan buiten het Belcrumkwartier in verband met de spoorwegovergangen voordoen. In de tweede plaats wordt de school gevestigd in een steeds groeiend stadskwartier, zoodat men wel de zekerheid heeft, dat zij voldoende bevolkt zal worden. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 42. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders, waarbij in overweging wordt gegeven gunstig te beschikken op het verzoek van het bestuur der R K. bijzondere lagere school voor meisjes aan de Leuvenaarstraat, om een jaar- lijksche vergoeding te mogen ontvangen voor de aanschaf fing van schoolbanken. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 304