12 JUNI 1933.
327
De heer MEIJVIS heeft uit de stukken opgemaakt, dat
het in de bedoeling ligt, de voorgestelde werken zooveel
mogelijk in werkverschaffing te doen uitvoeren als hij het
goed begrepen heeft, zullen echter de brug en de beton
werken niet op die wijze tot stand komen.
Wethouder VAN MIERLO antwoordt, dat, voor zoover
het grondwerk betreft, dit in werkverschaffing zal worden
uitgevoerdhet metsel- en beton-werk kan echter niet
daarvoor in aanmerking komen.
Zonder verdere opmerkingen wordt daarop
conform het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
59. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot be
schikbaarstelling van een crediet voor verbetering van de
brug over de Molenley aan de Ploegstraat, luidende als
volgt
,,Wij hebben de eer Uw College bijgaand te doen toe
komen een plan met begrooting voor een nieuwe brug
„over de Molenley bij de Korte Ploegstraat.
„Het bestaande brugje heeft een totale breedte tusschen
„de leuningen van plm. 3 M. en een dagwijdte van plm.
„2.60 M.
„Deze maten zijn zoowel voor het verkeer als voor den
„waterafvoer onvoldoende te achten. In verband met de
„voortschrijdende algeheele bebouwing der Ploegstraat-
omgeving is het maken van een nieuwe brug zeer gewenscht.
„In het hierbij aangeboden ontwerp wordt een dagwijdte
„voorgesteld van 3.50 M de totale brugbreedte wordt
„15 M., waarvan 7 M. rijweg. De brug verkrijgt derhalve
„dezelfde breedte en dezelfde indeeling als de Korte Ploeg-
straat.
„De landhoofden van de nieuwe brug bestaan uit betonnen