12 JUNI 1933. 333 „ligt in het vaststellen van bijgaand artikel 30 der Algemeene „Politie-Verordening, waarmede de Commissie voor de „Strafverordeningen haar instemming betuigd. De bedoeling „is dus geenszins alle venten, waar en wanneer ook, aan „een voorafgaande vergunning van ons college te binden, „doch de bedoeling is slechts het venten op bepaalde „plaatsen en op bepaalde dagen te reglementeeren. „Met het oog op het reeds in gang zijnde zomerseizoen „wordt directe inwerkingtreding voorgesteld. „Wij hebben de eer Uwen Raad in overweging te geven, „bijgaande wijziging der Algemeene Politie-Verordening „vast te stellen." De heer HAALMAN heeft er geen bezwaar tegen, dat een einde wordt gemaakt aan bestaande misstanden, maar hij zou gaarne nadere inlichtingen hebben. Het is blijkbaar de bedoeling geen algemeen ventverbod uit te vaardigen, maar een ventverbod in enkele straten. Nu zou hij weieens willen vernemen, onder welke voorwaarden daarvan ont heffing zal worden verleend. Spr. zou gaarne zien, dat daarbij een z.g. rouleer-systeem werd toegepast, waarbij de goede dagen om de beurt onder de verschillende venters worden verdeeld, opdat de schade, hun door het ventverbod toe gebracht, tot een minimum beperkt worde. De VOORZITTER zegt, dat het hier inderdaad niet een algemeen ventverbod betreft. Iedereen zal de redenen, welke tot dit voorstel hebben geleid begrijpen. De voor naamste daarvan is de wantoestand bij den toegang tot het Mastbosch, welke onhoudbaar was geworden zoowel uit een aesthetisch als uit een verkeersoogpunt, alsmede wegens den hinder, dien de bewoners van het einde der Baronielaan daarvan ondervonden. Nu de politieverordening toch op dit punt werd gewijzigd, kon de bepaling tevens dienst baar worden gemaakt om o.m. het venten in de binnenstad gedurende de kermis te regelen, ten einde een onbillijkheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 333