342
12 JUNI 1933.
aan de banketbakkers advies gevraagd, naar aanleiding
waarvan door hen is verklaard, dat zij aan vier uren ope
ningstijd op Zondag voldoende hadden, indien hun artikelen
na deze gestelde uren ook nergens verkrijgbaar zouden
worden gesteld.
Men ziet nu echter, dat juist de kapitaalkrachtige per
sonen - hoewel de Minister eerst de ontwikkeling van
het gebruik van automaten wilde aanzien door de aan
schaffing van deze apparaten op ruime schaal, de Winkel
sluitingswet feitelijk geheel buiten werking hebben gesteld.
Ook kan men door verkoop van ijs, welke verkoop door
de wet geheel wordt vrijgelaten, practisch den geheelen
Zondag den winkel openhouden, waardoor de mogelijkheid
wordt geschapen voor vele ontduikingen, hetgeen tot gevolg
heeft, dat de goedwillende winkeliers, d.w.z. zij, die volgens
de wet handelen, desniettegenstaande, mede tengevolge van
de tegenwoordige depressie, nog dichter worden gebracht
aan den rand van den afgrond.
De heer LOONEN is, in tegenstelling met den heer
Mabelis, van meening, dat Breda terecht wordt aange
merkt als seizoenplaats. Het zou een achteruitzetting voor
Breda beteekenen, als het op dit gebied niet werd gelijk
gesteld met Nijmegen, Oisterwijk e.d. Spr. zegt, dat hij en
zijn fractiegenooten als Katholieken ook anders staan tegen
over deze aangelegenheid dan de heer Mabelis; waar
blijkt, dat het noodig is, dat de winkels op Zondag ge
opend zijn, zijn zij er niet tegen.
De VOORZITTER deelt mede, dat het bewuste adres
van de Bredasche Slagersvereeniging bij de Arbeidsinspectie
in onderzoek is.
Verder zegt Spr. dat de heer Mabelis gelijk heeft; op
één punt wijkt de voorgestelde regeling inderdaad aan
zienlijk af van de vorige: waren Burgemeester en Wet
houders vroeger tegen het opnemen van een z.g. seizoens-