12 JUNI 1933. 343 bepaling in de verordening, thans zijn zij er voor. Men moet echter de redenen, welke Burgemeester en Wethouders tot dit meer vrijheidslievend standpunt hebben geleid, niet onderschatten. Zij hebben thans alle reden om aan te nemen, dat deze bepaling wèl door de Kroon zal worden aanvaard. Tot grootere zekerheid is de reeds goedgekeurde Nijmeeg- sche regeling precies overgenomen. Er is alles voor te zeggen, dat, wat voor Nijmegen geldt, ook, ja zelfs met nog meer reden, op Breda van toepassing is. Voorts is de sterke ontwikkeling van het gebruik van automaten door de winkeliers, alsmede het vrijlaten van den verkoop van ijs door de wet, waardoor in groote mate ontduiking van de bepalingen der Winkelsluitingswet in de hand wordt ge werkt, ook oorzaak geweest van het veranderd standpunt van Burgemeester en Wethouders. Ook heeft daartoe mede gewerkt de uitspraak van den Hoogen Raad in de kwestie omtrent de vier uren, waarop de banketbakkers en winke liers in chocolade en suikerwerken hun winkels gedurende den Zondag mochten openstellen doordat dezen dienten gevolge thans vrij zijn in de keuze van die uren, is een goede controle vrijwel illusoir geworden, zoodat Burge meester en Wethouders van meening zijn, dat men dan liever de rest ook maar kan laten vervallen, vandaar de voorgestelde bepaling. Zij beperken de zaak evenwel alleen tot enkele bepaalde bedrijven en gaan dus niet zoo ver als vele seizoenplaatsen, die alle winkels op Zondag openstellen. De heer Mabelis behoeft dan ook niet ontevreden te zijn over hetgeen hier wordt voorgesteld. Het compliment van den heer Mabelis over de vlugge wijze, waarop door Burgemeester en Wethouders deze aan gelegenheid is afgedaan, is niet geheel verdiend immers, de daarop betrekking hebbende brief van den Minister is al van 8 Augustus 1932. Er zijn echter allerlei begrijpelijke redenen geweest, die er toe geleid hebben, de zaak niet onopzettelijk eenigen tijd te laten liggen. Ten slotte merkt Spr. nog op, dat Princenhage reeds van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 343