372
4 AUGUSTUS 1933.
„aangeduide lantaarnpalen door langere, staat in verband
„met de voorgenomen opvoering van de lichtsterkte dier
„lantaarns tot 300 K. Dit verband heeft de heer Van
„der Ven blijkbaar niet daarin gezien. Wordt het niet
„noodig geacht, de lichtsterkte dier lantaarns te vergrooter,
„dan behoeven de palen niet door langere te worden ver-
„vangen. Naar onze meening is het echter wèl wenschelijk
„die verbetering aan te brengen.
„Een electrische lamp met een lichtsterkte van 600 K.
„boven de straat, aan te brengen ter hoogte van het politie-
„posthuis op het Dr. Jan IngenHouszplein zooals de
„heer Van der Ven wenscht zou wel ter plaatse
„meer licht brengen, maar juist op het kruispunt Bredasche
„wegHaagweg en Oranjeboomstraat^-Dijklaan zou men
„er geen profijt van hebben, omdat die afstand te groot is.
„Daarom zou, indien men met electrische lampen boven de
„straat de gewenschte verbetering wil verkrijgen, ook zulk
„een overspanning met lamp van 600 K. aangebracht moeten
„worden vanaf den hoek van het pand Haagweg 21 naar
„het uiteinde van het middenpad in de Dijklaan. Voor die
„beide overspanningen zullen twee hcoge masten geplaatst
„moeten worden, zooals op bijgaande situatieteekening no.
„II is aangegeven. Alhoewel daardoor voldoende verbetering
„zou z jn te veckrijgen, staan daartegenover toch belangrijke
„bezwaren, namelijk le. het is bekend, dat lichten boven
„de straat voor automobilisten dikwijls heel onaangename
„reflexen geven door het glinsteren van de straat bij nat
„weer en bij door sneeuw glad geworden straten en 2e.
„de aanleg is duurder dan de voorgenomen verbetering
„met gas. Hierbij zij nog opgemerkt, dat overeenkomstig
„ons plan verkregen zou worden een verlichting door de
„lichtpunten 1, 2, 3, 4 en 5 (zie situatie-teekening no. I)
„van 1500 kaarsen, terwijl bij het aanbrengen van twee
„electrische overspanningen met lamp en het behoud van
„de thans aanwezige gaslantaarns 3 en 4, in totaal een
„lichtsterkte van 1400 kaarsen zou worden bereikt. Het
