25 JANUARI 1933.
37
zijn bedoeling was, dat door de aanschaffing van dezen
transporteur geen slachtoffers zouden worden gemaakt onder
het personeel. Zijns inziens gaat het niet aan in dezen tijd
te beginnen met het ontslaan van arbeidskrachten.
Wethouder BRANTJES wijst er op, dat hij zooeven heeft
gezegd, dat er misschien één losse kracht overbodig wordt.
Dit is dus nog niet eens zeker. Daartegenover staat in elk
geval de grootere veiligheid van het overige personeel.
De heer BROOS heeft zich ter plaatse op de hoogte
gesteld, waarbij hem is gebleken, dat het werk ook in het droge
jaargetijde zeer zwaar en gevaarlijk is. Hij is dan ook van
meening, dat de Raad de gelden voor de aanschaffing van
een transporteur niet mag weigeren.
Zonder verdere bedenkingen wordt daarop
conform het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
34. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot be
schikbaarstelling van een crediet van f 5150,voor bestrating,
rioleering en beplanting van het Rozenplein.
De heer VAN ARENDONK vraagt, waarom de post
„Beplanting", welke in het voorstel van Burgemeester en
Wethouders op f 1290,wordt geraamd, in de bijgevoegde
begrooting slechts „pro memorie" is genoemd.
Wethouder VAN MIERLO antwoordt, dat het voorstel
bij den dienst van Openbare Werken is uitgewerkt, doch
alleen voor zoover het daaronder ressorteert; vandaar dat
de post „Beplanting" in de door dien dienst opgemaakte be
grooting „pro memorie" is geraamd.