386
4 AUGUSTUS 1933.
De VOORZITTER zegt. dat het prae-advies nog jong
is, waarom hij een korte toelichting zal geven. De heer
Vennings wil een winkelhuis bouwen, met daarachter een
magazijn. Over het magazijn loopt de onderhavige aanvrage.
Adressant heeft een gebouw van 8 M. hoog, gesloopt. De
Gezondheidscommissie wil ter zake de Bouwverordening
handhaven en afwijking van artikel 15 toestaan, mits niet
hooger dan 4 M. wordt gebouwd. Dit is blijkbaar Vennings
ter oore gekomen, die vergunning dacht te krijgen om tot
een hoogte van 5.60 M. te bouwen. De directeur van
Openbare Werken acht het geen bezwaar dat tot een
hoogte van 5.60 M. wordt gebouwd. Burgemeester en
Wethouders echter vinden, dat de noodige voorzichtigheid
moet betracht worden, aangezien andere belanghebbenden
straks de consequenties zullen trekken uit een eventueel
gunstige beschikking op het verzoek van Vennings.
Burgemeester en Wethouders geven daarom in overweging,
de gevraagde ontheffing toe te staan, onder uitdrukkelijke
bepaling, dat niet hooger dan 4 Meter mag worden gebouwd.
De heer VAN KEEP merkt op, dat de heer Vennings
volkomen te goeder trouw heeft gehandeld. Hij heeft het
gebouw afgebroken, omdat de Gezondheidscommissie en de
directeur van Openbare Werken geen bezwaren tegen den
voorgenomen bouw hadden, indien hij één verdieping minder
bouwde. Adressant kan aan de voorwaarde voldoen, indien
hij een schuurtje aankoopt. Voor dit schuurtje, dat ongeveer
12 Meter diep is, vraagt men f 2000.a f 3000. een
prijs, welke veel te hoog is.
Spr. geeft in overweging, gebruik te maken van artikel
15, 3e lid der Bouwverordening, aangezien het hier een
bijzonder en dringend geval betreft.
Den heer COHEN is deze zaak ook ter oore gekomen;
Spr. geeft toe, dat hij de noodzakelijkheid der ruimere af
wijking niet inziet; de bijzonderheid van het geval daaren-