392 4 AUGUSTUS 1933. ,,Wij voegen daarbij nog eenige attesten van gebruikers „der onderwerpelijke machine.'' De heer VAN DE VEN merkt op, dat de kosten van onderhoud inmiddels zoodanig zijn gereduceerd, dat de v kosten van machinale- en van handbewerking gelijk zijn. d Oppervlakkig beoordeeld, zou er dus geen bezwaar tegen 3 u het aanschaffen der machine zijn. Toch meent Spr. dezen aankoop te moeten ontraden. Het blijkt n. 1., dat de machine li voor onmiddellijk gebruik noodig is voor ongeveer 4000 0 artikelen der straatbelasting. Dit aantal acht hij niet om- c vangrijk genoeg om tot aanschaffing der machine te besluiten. a Natuurlijk kan men met de machine ook de aanslagbiljetten voor het schoolgeld vervaardigen. a Noodig is dit echter niet, aangezien de gegevens, waarop c deze aanslagen steunen, successievelijk ter Secretarie inkomen, zoodat de aanslagbiljetten voor het schoolgeld ook geleidelijk kunnen worden vervaardigd. a Ten aanzien van de door Burgemeester en Wethouders ji naar voren gebrachte punten, zegt Spr. nog: c Je. dat éénmaal collationneeren heel gemakkelijk kan bereikt worden. Burgemeester en Wethouders beroe pen zich op twee bureaux, n. 1, op de Secretarie en op het kantoor van den Gemeente-Ontvanger. Wanneer de hoofden van beide bureaux zich met elkander verstaan, zal 1 maal collationneeren ge makkelijk kunnen worden bereikt. 2e. dat Spr. uit ervaring weet, dat de machine wél hapert; 3e. dat Burgemeester en Wethouders in hun nota toe geven, dat personeelsuitbreiding niet noodig is, als er geen machine komt. Spr. vraagt in verband 1 hiermede, of men dan niet verstandig doet den aan- c koop eenige jaren uit te stellen, totdat men zeker c weet, dat de machine noodig is. f 4e. ten opzichte van de door Burgemeester en Wet houders gemaakte opmerking betreffende de werk- 1

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 392