400 4 AUGUSTUS 1933. Van den Akker wederom voor vijf jaren te benoemen. Spr. stelt mede de vraag, of Van den Akker in die functie voldoet. In 1938 volgt wellicht weer een aanstelling voor vijf jaren; de man blijft op die manier als een schijf ronddraaien. Spr. wijst er op, dat alle ambtenaren, die voldoen, een vaste aanstelling krijgen; het dienstverband van Van den Akker is, wat men noemt, los-vast. Spr. vindt dit niet de houding, welke de Raad moet aannemen. Wethouder VAN BUITENEN zegt, dat de reden voor Je tijdelijke aanstelling vooral deze is, dat het niet zeker is. Jat deze ambtenaar op den duur noodig is. Spr. wijst er vervolgens op, dat men in een onzekeren tijd leeft; er is geen zekerheid, dat deze functie zal blijven bestaan bij een gunstige ontwikkeling van het bedrijf kan men deze zaak toch niet verder dan 5 jaar vooruit bezien. Het geldt hier dus voorzichtigheidstactiek de man voldoet, naar Spr. meent te weten, heel goed. Burgemeester en Wethouders hebben ook gemeend de tijdelijke aanstelling te doen verlengen, omdat hun anders het verwijt zou kunnen worden gedaan, dat zij met de tijdsomstandigheden geen rekening houden. Wanneer er een andere regeling voor de keuringsdiensten zou komen, dan kan de Raad deze zaak nader bekijken. De VOORZITTER merkt op, dat Van den Akker aan Burgemeester en Wethouders geantwoord heeft, dat hij zeer erkentelijk was voor een verlenging van zijn dienst verband met 5 jaren. De heer COHEN zegt, dat hij voor den ambtenaar op komt en niet voor den persoon Van den Akker. Dat hij erkentelijk was voor een verlenging van zijn dienstverband met 5 jaren is zeer logisch; de man kon moeilijk zeggen, dat hij dat niet was. De VOORZITTER zegt. dat Breda met een directeur

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 400