4 AUGUSTUS 1933. 405 „het publiek gesloten zijn tusschen Zaterdagavond zes uur „en Maandagmorgen acht uur. „Het bestuur meent, dat het voor vermindering van recht „in aanmerking kan komen, doordat zij aan de voorzijde „van het gebouw der sociëteit een metalen plaat heeft doen „aanbrengen met het opschrift: „voor het publiek gesloten „vanaf Zaterdagavond 6 uur tot Maandagmorgen 8 uur." „Naar onze meening is het bepaalde in artikel 23, 3e lid, „zoo op te vatten, dat de localiteit gedurende voormeld „tijdvak voor niemand dus ook niet voor de leden „toegankelijk mag zijn. Dit is niet het geval met den „St. „Josephkring". De sociëteitslocaliteit is gedurende meerge- „tneld tijdvak alléén voor niet-leden gesloten. „Dit laatste is o. i. niet voldoende om aanspraak op ver- „mindering te kunnen maken. De oude Drankwet liet de „vermindering toe voor localiteiten, waarin gedurende dien „tijd geen sterke drank in het klein verkocht of geschonken „werd. Waar dit een gemakkelijk te ontduiken voorwaarde „was, heeft men thans de sluiting absoluut gesteld. „Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen op het „verzoek van het bestuur van den St. Josephkring afwijzend „te beschikken." De heer HAALMAN merkt op, dat artikel 23 der Drankwet z. i. voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Bij taal kundige interpretatie van het artikel gelooft Spr. inderdaad, dat het bestuur van den St. Josephkring gelijk heeft. Had men een absolute sluiting gewild, dan zou de Drankwet in artikel 23 niet gebruikt hebben de woorden „voor het publiek" gesloten zijn, doch had er gestaan„gesloten" zijn. De VOORZITTER geeft toe, dat er inderdaad twijfel bestaat betreffende de uitlegging van artikel 23 der Drank wet. Burgemeester en Wethouders hellen over naar de meening, dat de zaken, willen zij voor de vermindering van 50 9/0 in aanmerking komen, geheel gesloten moeten zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 405