4 AUGUSTUS 1933. 419 van het openbaar onderwijs gebruik maken. De vraag, die ten aanzien van dit voorstel beantwoording vraagt, is alleen is deze verhooging inderdaad noodig? Nu moet ik hier opmerken, Mijnheer de Voorzitter, dat het Bestuur van het Lyceum wel erg sober is in het ver strekken van feitelijke gegevens. Burgemeester en Wethouders hebben nu nadere gegevens ingewonnen, maar overlegging van de laatst afgesloten rekening had m. i. niet mogen ontbreken. Toch is het wel mogelijk zich met de door Burgemeester en Wethouders verstrekte cijfers een oordeel over den toestand te vormen. En dan blijkt, dat de totaal inkomsten over 1932 zullen bedragen: Waar de uitgaven over hetzelfde jaar zullen bedragen f 100.000 is er dus een tekort van rond f 7500. Het is duidelijk, dat geen sluitende rekening is te ver krijgen zonder verhooging van contributies of schoolgelden. Maar, noch het één, noch het ander behoeft door de Gemeente te worden geëischt, omdat het in strijd zou zijn met het beginsel der flnancieele gelijkstelling, die ook ten aanzien van het Middelbaar- en Hooger-onderwijs behoort te worden geëerbiedigd, al is die gelijkstelling nog niet wettelijk vastgelegd, om aan de ouders en andere belang hebbenden bij het R. K. onderwijs hoogere lasten op te leggen dan van de ouders en voorstanders van bet open baar onderwijs worden gevraagd. Het toekennen van deze verhoogde subsidie is m. i. niets anders dan een logisch gevolg van het op onderwijsgebied geldend beginsel, waarom het verzoek behoort te worden ingewilligd. Tegen den vorm, waarin Burgemeester en Rijkssubsidie Gemeentesubsidie Schoolgelden f 72000.— - 7873.60 - 12618.48 Totaal f 92492 08

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 419