424
4 AUGUSTUS 1933.
„(tijdens de kermis) en het verontreinigen der straten onder
„hinder zijn begrepen.
„De afstand van 15 Meter is in de verordening opgenomen
„om te voorkomen, dat de venters zonder vergunning op den
„hoek van een zijstraat gaan staan, waardoor de werking der
„bepaling grootendeels illusoir zou worden. Dat de 15 Meter
„alleen op zijwegen betrekking hebben en niet op voortuintjes
„e.d. blijkt o.i. afdoende uit de plaats, die het artikel in de
„politieverordening verkreeg n.l. in Hoofdstuk III, dat handelt
„over de veiligheid en orde op de openbare wegen.
„Deze plaatsing maakt het tevens overbodig expresselijk
„van openbare wegen te spreken, afgezien van de vraag, of de
„bevoegdheid van den gemeentelijken wetgever t.a.v. het ven-
„ten, tot regeling geldend voor den openbaren weg beperkt
„is, indien althans de motieven, die aan de regeling ten grond
slag liggen, zich niet strikt beperken tot overwegingen van
„openbare orde, doch tevens of alleen het huishoudelijk be-
„lang der gemeente betreffen."
De heer HAALMAN heeft begrepen, dat het de bedoeling
was om aan een ongewenschten toestand een einde te
maken. Tot dusverre is er geen enkele ventvergunning ge
geven. Het geval doet zich voor, dat enkele bewoners van
de Baronielaan er toe zijn overgegaan om hun tuintjes be
schikbaar te stellen, tegen betaling van een vrij hoog bedrag.
Spr. zegt, dat de gemeente Ginneken zich niet aan de
bepaling van de 15 Meter houdt. Daar staan de venters
wel, doch alleen venters van Ginneken. Spr. vraagt, of het
de bedoeling van Burgemeester en Wethouders is om
heelemaal geen ventvergunningen meer te geven. Js dit
niet de bedoeling, hoe stellen Burgemeester en Wethouders
zich deze afgifte dan voor? Zullen de vergunningen alleen
worden afgegeven aan de ingezetenen van Breda?
Spr. vraagt vervolgens, of kan worden opgetreden tegen
het plaatsen van wagentjes in de voortuintjes van perceelen
op de Baronielaan. Hij vindt dit n. 1. een onooglijke en
betreurenswaardige ontduiking van de verordening. Spr-