25 JANUARI 1933. 45 De VOORZITTER betuigt, namens het College, den heer Kooijrnan zijn erkentelijkheid voor diens woorden. Zonder verdere opmerkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 40. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot verbouw van het Politiebureau, luidende als volgt ,,Voor de noodige uitbreiding van het hoofdbureau van „politie is de beschikking verkregen over de localiteiten, „voorheen in gebruik bij de Vereeniging „Het Stedelijk „Museum voor Geschiedenis en Oudheidkunde". „In deze localiteiten en ook in het overige gedeelte van „het bureau moeten eenige noodzakelijke herstellingswerken „worden verricht. „Wij hebben den directeur van Openbare Werken opdracht „gegeven tot het maken van een volledig plan voor deze „verbouwing. De voorstellen van den directeur, met „begrooting en teekeningen, gaan ter kennisneming hierbij. „Evenals de Bouwcommissie kunnen wij ons 'met het „bestek voor den verbouw vereenigen. „Het totaal bedrag der kosten is geraamd op 7790. „Wij hebben de eer U voor te stellen tot dit bedrag een „crediet voor de verbouwing te verleenen. Een ontwerp besluit tot wijziging der gemeente-begrooting gaat ter „vaststelling hierbij. Voor de installatiekoslen zal le zijner ,,tijd een crediet worden aangevraagd." De heer VAN KEEP heeft de bijgevoegde begrooting van kosten nagegaan en is daarbij tot de conclusie gekomen, dat de kosten van de verbouwing over het algemeen genomen niet te hoog zijn, doch wèl de bedragen van enkele posten. Spr. dringt er derhalve bij Burgemeester en Wethouders op aan, den directeur van Openbare Werken opdracht te geven, met de stelposten zoo zuinig mogelijk om te springen. Wat de installatiekosten betreft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 45