26 SEPTEMBER 1933. 477 37. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toe kenning van een maandelijksche toelage van 100..aan den Rentmeester van het Burgerlijk Armbestuur, zoolang deze de leiding van het bureau voor steunverleening en werkverschaffing is opgedragen. Zonder eenige bedenking wordt daartoe besloten. 38. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast stelling der vergoeding ex art. 101 der L. O. wet 1920 aan de besturen der bijzondere lagere scholen over het jaar 1931, luidende als volgt: .Ingevolge het bepaalde in art. 101 sub 1 der 1. o. wet „1920, vergoedt de gemeente over elk jaar aan de besturen „der bijzondere lagere scholen de kosten van instandhouding „met uitzondering van de jaarwedden der onderwijzers. De „aanvragen van de betrokken schoolbesturen om deze ver goeding gaan hierbij. „De vergoeding wordt, ingevolge art. 103 sub 4 der 1. o. „wet. vastgesteld zoodra de gemeenterekening over het „betrokken jaar is gesloten. Aangezien de rekening over het „dienstjaar 1931 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld „bij hun besluit van 26 Juli 1933 Afd. II, G. No. 350 kan de „vaststelling der vergoeding over gemeld jaar thans plaats „hebben. „Als kosten komen in aanmerking de kosten volgens art. „55 onder e. t/m. h. en o. der 1. o. wet, alsmede die van „instandhouding. „De wijze van berekening der vergoeding is aangegeven „in art. 101 sub 2 en bedraagt per leerling het gemiddeld „bedrag per leerling van de kosten over hetzelfde dienstjaar „der overeenkomstige openbare lagere scholen in de „gemeente. Deze kosten zijn op de inliggende staten nader „gespecificeerd vermeld „Tot grondslag wordt genomen het gemiddeld aantal leer-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 477