478
26 SEPTEMBER 1933.
,lingen naar den maatstaf van art. 28 der l.o. wet d.i., inge
volge het Koninklijk Besluit van den 25en Mei 1926 (S.
„Nr. 151), het gemiddelde aantal leerlingen over het jaar
„waarvoor de vergoeding geldt i.e. over 1931.
„Blijkens de mede hierbij gevoegde berekening, bedroeg het
„gemiddeld aantal leerlingen aan de openbare scholen voor
gewoon lager onderwijs over 1931, 918 en de totale kosten
„dier school 9222.13.
„Het gemiddeld aantal leerlingen aan de school voor
uitgebreid lager onderwijs bedroeg over dat jaar 74 en de
„totale kosten dier school 1909.95.
„De kosten per leerling der openbare g. 1. o. scholen
„bedroegen dus over 1931: ƒ9222.13 918 10.05 en der
„u. 1. o. school f 1909.95 74 f 25 81. De gemeente ver-
„goedt bovendien aan de besturen der bijzondere scholen
0.50 per leerling voor administratiekosten, welk bedrag
„overeenkomstig het K. B. van 27 Mei 1926 (S. No. 154)
„ook reeds over voorafgaande jaren is toegekend.
„De vergoeding per leerling voor de bijzondere scholen
„kan dus worden vastgesteld:
„voor het bijzonder gewoon lager onderwijs op 10.55
„voor het bijzonder uitgebreid lager onderwijs op 26.31
„Krachtens art. 103, 3de lid der 1. o. wet is aan de
„besturen der bijzondere lagere scholen reeds een voorschot uit
gekeerd op de vergoeding over 1931 van 70°/o. Dit verleende
„voorschot wordt thans op de uit te keeren vergoeding inge
houden. Mede wordt ingehouden een gedeelte van de aan
„een viertal schoolbesturen over de jaren 1928 t/m. 1930
„teveel uitgekeerde vergoeding.
„Op grond van het vorenstaande, hebben wij de eer U
„voor te stellen de vergoeding aan de besturen der op de
„hierbijgaande aanvragen vermelde scholen vast te stellen
„op de bedragen zooals die voor iedere school op bijgaanden
„staat in de desbetreffende kolom zijn aangegeven."
Zonder eenige bedenking wordt dienovereen
komstig besloten.