526 31 OCTOBER 1933. Wethouder VAN MIERLO zegt, dat er dan tijdelijke opzichters aan den dienst van Openbare Werken zouden moeten worden toegevoegd; de tijdelijke opzichters, die er bij dien dienst waren, zijn nu juist allen ontslagen. De VOORZITTER merkt op, dat, als de heer Van Keep bemerkingen heeft, hij zich beter tot Burgemeester en Wethouders kan wenden om informaties dienaangaande in te winnen. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop conform het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 32. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het verstrekken van cokes aan werkloozen en andere daarvoor in aanmerking komende personen gedurende de winter maanden (1 November 1933 1 April 1934), met ontwerp besluit ter zake, hetwelk geheel gelijk is aan het raadsbesluit van 17 November 1932. De heer MEIJVIS verklaart tegen dit voorstel dezelfde bezwaren te hebben als tegen dat van het vorige jaar. Hij verzoekt daarom een uitzondering te maken voor degenen, wier kachel niet geschikt is om cokes daarin te stoken, en hun geld of kolen uit te keeren. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethou ders wel aandacht aan de cokes wijden, doch dit niet kunnen doen ten aanzien van de kachels, waarin gestookt wordt. De heer M e ij v i s weet nog wel van de behandeling van deze aangelegenheid in het vorig jaar, dat Burgemeester en Wethouders in dit geval tegen het verstrekken van geld zijn. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop het ontwerp-besluit onveranderd goedgekeurd en vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 526