31 OCTOBER 1933. 535 die zich in de moderne samenleving hadden gevormd, tot uiting in de raadzaal, welke ideeën weer werden verwerkt als ze er niet reeds waren behandeld in het Dage- lijksch Bestuur. Wij zagen, hoe dientengevolge geleidelijk de bemoeiingen der gemeente werden uitgebreid op sociaal, economisch, hygiënisch, onderwijs- en verkeers-, kortom op elk gebied. Het ware ondoenlijk de lijst van zaken, waarbij de gemeente in de latere jaren voor het eerst of inniger werd betrokken, ook maar bij benadering op te sommen. Van den wereldkrijg, toen allerlei nieuwe voorzorgen door de gemeente geheel onvoorbereid moesten worden genomen, wil ik niet eens meer spreken. En thans nu we staan te midden van een crisis, die de wereld, ook ons land, ook onze stad, teistert en die een keerpunt zal vormen in de geschiedenis, nu wordt weer meer dan ooit een beroep gedaan op de gemeenten in duizenden vormen. Dat alles en nog veel meer, geachte jubilaris, heeft U in Uw ambt beleefd. Alle fluctuaties op gemeentelijk gebied heeft U meegemaakt. De als gevolg daarvan letterlijk on telbare wetten, reglementen en voorschriften, die weer nieuwe bestuursapparaten in het leven riepen, hebt gij mede moeten verwerken en helpen invoeren. In den doolhof van al die geschriften is U thuis als weinigen. Op schrandere wijze wist U zich de kennis daarvan eigen te maken en U aan den modernen tijd aan te passen. Wanneer nu de raadsleden, als zij geplaatst werden vcor beslissingen van ingrijpende en verstrekkende beteekenis, voorlichting behoefden, dan waart gij, Secretaris, altijd onmiddellijk bereid Uw parate kennis van wetten, besluiten, gewoonterecht en gewoonten te hunner beschikking te stellen. Gij wist dat te doen op kundige, deskundige en heldere wijze. Van U kan dan ook worden getuigd, dat art. 108 der Gemeentewet voor U geen doode letter is,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 535