536
31 OCTOBER 1933.
In de vergaderingen van den Raad, hoe lang ze ook
duurden, hoe hoog de hartstochten bij de debatten ook
opsloegen, waart gij altijd „de Secretaris"die rustig en
met onverstoorbare kalmte naast Uwen waakzamen Voor
zitter gezeten, Uw werk in volmaakte stilte, doch ook
punctueel deed.
Namens den Raad breng ik U dan ook gaarne oprechte
en hartelijke hulde èn voor de nauwgezetheid, voor de toe
wijding, waarmede U de belangen dezer stad steeds heeft
behartigd, èn niet het minst voor de vriendelijke en behulp
zame wijze, waarop U steeds voor de leden al het ge
vraagde ter beschikking steldet en met Uw rijpe ervaring
wist toe te lichten.
De Raad vermeende het niet bij woorden te mogen laten
en het moge mij dan ook vergund zijn om, namens alle
leden, zonder uitzondering, U een boekenkast te schenken
als aandenken aan Uw zilveren ambtsjubileum als secretaris
van Breda.
Jubilaris, van harte wensch ik U nogmaals geluk op
dezen mooien dag en betrek ook gaarne in dien wensch
Uw hooggeachte Echtgenoote, Mevrouw Jonkergouw, en
Uw talrijke kinderen, die U het voorrecht heeft allen hierbij
tegenwoordig te zien, daarbij de hoop uitsprekende, dat U
onder Gods besten zegen, te midden van Uw gelukkig
gezin, de zon van voorspoed en geluk tot in lengte van
dagen moget zien schijnen.
Met handgeklap betuigen de leden hun in
stemming met deze woorden.
Vervolgens verleent de Voorzitter op diens verzoek het
woord aan den GEMEENTE-SECRETARIS, die het
volgende zegt