22 NOVEMBER 1933. 573 De heer HAALMAN was aanvankelijk niet van plan over deze zaak het woord te voeren, daar hij zulks, als lid der Commissie ad hoe gevoeglijk aan den Voorzitter dier Com missie kon overlaten, doch de woorden van den heer Broos geven hem aanleiding zijn voornemen te laten varen. Toen hij den heer Broos hoorde spreken, heeft hij zich met stijgende verbazing afgevraagd: Ben ik hier nu op een fas cistische vergadering of is daar inderdaad iemand aan het woord, die als democraat bekend staat? Spr. zou den heer Broos op den man af willen vragen: Moet iedereen wet houder kunnen worden of niet? Waar haalt de heer Broos de garantie vandaan, dat iemand, die tot wethouder is benoemd, daarbij zijn andere werkzaamheden zal kunnen blij ven waarnemen? Men moet dat immers riskeeren. De heer Broos moet wel bedenken, dat de voorgestelde regeling eerst na rijp overleg tot stand gekomen is. Meent men nu werkelijk, dat het voor iemand, die gedurende twaalf achter eenvolgende jaren uit zijn werkkring is gehaald, zoo gemak kelijk zal zijn weer passend werk te vinden, vooral in dezen crisistijd? Spr. gelooft dan ook, dat deze regeling wel degelijk recht van bestaan heeft. Het nemen van maatregelen tegen cumulatie van het wet houderspensioen met inkomsten uit het vrije bedrijf, acht Spr. niet mogelijk. De Commissie heeft getracht zooveel moge lijk verbeteringen in de pensioenregeling aan te brengen. Met den Voorzitter is Spr. van oordeel, dat in veel te veel gevallen de economische crisis er bij wordt gesleept. De heer VAN DE VEN zegt, dat het toepassen van een korting van het wethouderspensioen bij cumulatie met inkom sten uit het vrije bedrijf niet onmogelijk is, maar practisch niet gemakkelijk uitvoerbaar. Pensionneering op ruim veertigjarigen leeftijd kan slechts als uitzonderingsgeval voorkomen: wanneer zoo iemand daar na een betrekking krijgt, welke uit een openbare kas wordt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 573