28 NOVEMBER 1933. 589 De heer VISSER komt er tegen op, dat deze aangelegen heid wordt opgevat als zijnde van niet veel beteekenis. De zaak komt inderdaad hierop neer, dat men, na aan vankelijk de voorwaarden, welke de Gemeente aan de borgstelling had verbonden, te hebben geaccepteerd, nu de inrichting bijna voltooid is, met het opnemen van een clausule komt, waarmede de geldschietster volkomen safe wordt gesteld, doch de bepalingen, waardoor de Gemeente zeggenschap verkreeg in de wijze van exploitatie, komen te vervallen men houdt slechts over, den zwakken grond slag, bestaande uit het vertrouwen, dat men meent te kunnen stellen in de personen, met wie men te doen heeft. Spr. heeft nooit veel sympathie gehad voor den opzet van deze zaak, doch thans gevoelt hij er absoluut niets meer voor; hij zal dan ook tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen. De heer BROOS brengt in herinnering, dat indertijd bij de garantstelling o.a. een voorwaarde is gesteld met be trekking tot het gemengd zwemmen. Nu hebben middeler wijl elders in den lande de excessen op dit gebied een groote vlucht genomen. Spr, vraagt zich af, wat er thans gebeuren moet, nu die voorwaarde is te niet gedaan. De VOORZITTER zegt, dat de heeren de zaak verkeerd zien; de bewuste voorwaarden worden niet te niet gedaan het Sportfondsenbad zit nog wel degelijk aan die voor waarden vast, daar ze zijn opgenomen in een aparte over eenkomst. Het betreft hier alleen de kwestie van het safe-stellen der geldschietster, die anders bij het niet- nakomen van de voorwaarden, aan het Sportfondsenbad opgelegd, haar borgtocht kwijt zou zijn. Wat de heer Broos wilwaarborgen tegen het voorkomen van excessen bij het gemengd zwemmen deze kunnen altijd nog door middel van een verordening worden verkregen De zaak komt dus hierop neerde voorwaarden in kwestie blijven zij worden alleen losgemaakt van de borgstelling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 589