590
28 NOVEMBER 1933.
Wethouder VAN BUITENEN geeft zijn verwondering
te kennen over de bezwaren, welke hier van verschillende
zijden te berde worden gebrachtmen kon toch al wel bij
de garantstelling, waarbij het ontwerp-contract werd over
gelegd, begrijpen, dat de bewuste voorwaarden niet opnieuw
nog eens in de acte van borgstelling zouden worden
opgenomen.
De heer VAN KEEP ziet deze geheele zaak als een
aanloopje om de z.g. goudclausule in de overeenkomst te
schuiven.
Wethouder VAN MIERLO zegt, dat, als men eens om
zich heen ziet, men in hypotheek-acten tegenwoordig in
negen van de tien gevallen een dergelijke clausule zal
aantreffendat is dan ook niets bijzonders. Bovendien
wordt de Gemeente, wanneer zij mocht worden aangesproken,
gesubrogeerd in alle rechten, die de geldschietster tegen de
sportfondsen heeft, o m. de eerste hypotheek op gebouwen
met inrichting.
De heer KROONE zegt, naar aanleiding van de opmerking
van den heer Van Buitenen, te gelooven, dat de
meeste leden van den Raad het indertijd niet zoo hebben
opgevatSpr. vindt de bezwaren van de verschillende
sprekers daarom alleszins gemotiveerd. Men zal toch moeten
toegeven, dat door het losmaken van de voorwaarden in
kwestie van de borgstelling, de garantie voor het nakomen
dier voorwaarden vrijwel verdwenen iser rest nu nog
enkel het vertrouwen, dat men meent te kunnen stellen in
het bestuur van het Sportfondsenbad een vertrouwen, dat
ook hij volkomen op zijn plaats acht.
De heer EMMELKAMP merkt op, dat, al is het bestuur
van het Sportfondsenbad ook nog zoozeer dit vertrouwen
waardig, daarin verandering kan komen door mutaties in dat