27 DECEMBER 1933. 623 van Burgemeester en Wethouders lag om aan het verzoek van ,,de Hanze" te voldoen, dan nog zou hetgeen gevraagd wordt, half werk zijn. Men moet deze zaak niet plaatselijk bekijken; het is geen euvel, dat zich alleen in den Belcrum- polder voordoet, het bezwaar geldt voor alle wijken, voor de geheele stad en zelfs voor het geheele land. Het gaat bovendien niet zoozeer om een teveel aan winkels, als wel om een teveel aan winkels in bepaalde branches. De heer LOONEN zegt, de toepassing van artikel 43 ook niet te willen alleen voor den Belcrumpolder, maar voor de geheele stad. Het moge juist zijn, dat men langs dezen weg niet tot algeheele oplossing van het vraagstuk komt, men doet dan toch een stap in de goede richting. Speciaal het verbouwen van woonhuizen tot winkels acht Spr. met art. 43 wèl tegen te gaan. De heer VAN KEEP constateert, dat zoowel de heer Loo- nen als de Wet houder zich beroepen op de Woning wet. Er is echter ook een ander middel, waarvan de gemeente zich kan bedienen en wel door gebruik te maken van haar rechten als grondbezitster. Bij verkoop van gronden kan de gemeente als voorwaarde stellen, dat op het verkochte per ceel geen of ten hoogste een bepaald aantal winkels mag worden gebouwd. De VOORZITTER wil den heer Van Keep opmerken, dat een maatregel als deze toch maar zeer weinig algemeen zal kunnen werken en dan ook niet als oplossing is te be schouwen. Natuurlijk is het wel denkbaar aldus eenige stra ten of wijken vrij te houden van winkels, doch maatregelen om het winkelbedrijf te reglementeeren staan de gemeente niet ten dienste. De heer VAN ARENDONK wijst op eenige perceelen aan de Baronielaan, waar men, zelfs zonder verbouwing, in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 623